Ga direct naar de content

ESB 4725 – het nieuwjaarsartikel van Maarten Camps

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 6 2016

Een nieuw jaar, een nieuwe ESB. Een nieuwe eeuw zelfs, wat we 21 januari zullen vieren in Rotterdam. En in de volgende editie (ook van 21 januari) blikken we uitgebreid terug op een eeuw ESB. Maar bij deze eerst nog een vlugge blik op de inhoud van de huidige editie (4725), die vandaag verschijnt. 

En omdat de eerste ESB in een jaar traditiegetrouw in het teken staat van het nieuwjaarsartikel van de secretaris-generaal van Economische Zaken, zal ik in deze blog vooral daarop ingaan. Dit jaar is het  voor de derde keer aan Maarten Camps om zijn visie op economie en beleid te etaleren. Je kunt het artikel (open voor iedereen) natuurlijk integraal lezen; hier zie je (vast) een rode draad, aan de hand van een aantal citaten. 

‘Een ambitieus economisch beleid gericht op duurzame welvaartsgroei gaat over meer dan een hervormingsagenda’, schrijft Camps. Hij loopt hiermee vooruit op de landelijke verkiezingen in 2017. In 2016 schrijven de politieke partijen hun programma’s. ‘De economische paragrafen daarin zouden vooral moeten gaan over de vraag hoe de overheid een rol kan spelen in het aanjagen van vernieuwing, ten behoeve van duurzame welvaartsgroei’. 

Volgens Camps laten beleidsmakers en politici zich teveel leiden door precieze kwantitatieve effecten op bijvoorbeeld koopkracht en werkgelegenheid. Zo leek er in de discussie over vijf miljard euro lastenverlaging soms sprake van dezelfde chirurgische precisie die de jaarlijkse discussie over de koopkrachtplaatjes kenmerkt. ‘Een dergelijke nadruk op precieze kwantitatieve effecten heeft positieve en negatieve kanten. Economische spoorboekjes vervullen, evenals koopkrachtplaatjes, een nuttige rol. Ze maken een geobjectiveerd debat mogelijk op basis van vergelijkbare gegevens. Maar door de nadruk op zekerheden kunnen onzekerheden ondersneeuwen.’

Voor vernieuwing zijn die onzekerheden erg belangrijk. ‘De moeilijkheid voor de beleidsmaker schuilt erin dat er juist ten aanzien van beleid op terreinen als kennis, onderzoek, innovatie en infrastructuur sprake is van investeringen in de toekomst,  waardoor baten moeilijk op voorhand exact zijn te kwantificeren’. 

Camps acht het onzekere vraagstuk van vernieuwing speciaal voor Nederland van groot belang. ‘Onze instituties zijn internationaal bezien goed, waardoor de geschatte potentiële groeiwinst uit verdere hervormingen van die instituties beperkt is. In Nederland, waarin veel bedrijven actief zijn aan de internationale productiefrontier, zou een ambitieus economische beleidsdebat zich moeten richten op de vraag hoe de overheid kan bijdragen om die frontier vooruit te schuiven.’

Hoe kan de overheid met onzekerheid omgaan, om die frontier vooruit te schuiven? ‘De overheid kan met complexiteit en onzekerheid om gaan door deze allereerst te accepteren. In plaats van nadruk op zekere uitkomsten vooraf bekende middelen, komt de klemtoon dan te liggen op een heldere formulering van strategische doelen en de facilitering van het proces van leren en ontdekken teneinde deze doelen te realiseren’.

Over die strategische doelen zegt Camps: ‘De valkuil bij ieder doel is de reflex om er zo snel mogelijk op af te rennen, met de huidige stand van kennis en technologie. In plaats daarvan moeten doelen ook worden gezien als instrumenten die leereffecten en kennisspillovers kunnen teweegbrengen’.

En over het leerproces: ‘een complexe en onzekere context vraagt om een proces waarin verschillende oplossingen worden verkend. (…) Leereffecten die gaandeweg worden opgedaan, kunnen van grote economische waarde zijn in de vorm van spin-offs en van innovaties die leiden tot nieuwe verdienmodellen. Het lerend proces wordt daarmee even belangrijk als het behalen van het gestelde strategische doel’.

Concreet: ‘Een lerend proces houdt ook in dat er flexibiliteit wordt gebracht in de beleidsinstrumenten. Zo is er vooraf vastgesteld subsidiekader doorgaans leidend voor de vraag of oplossingen op overheidsondersteuning kunnen rekenen. Het beleidsdebat lijkt daarbij te tenderen naar steeds striktere en eisen en toetsingscriteria vooraf. Ruimte voor vernieuwing impliceert echter dat de vraag centraal komt te staan of aangedragen oplossingen een bijdrage leveren aan maatschappelijke vraagstukken.’

Onder die maatschappelijke vraagstukken verstaat Camps niet alleen economische uitdagingen, maar bijvoorbeeld ook de opwarming van de aarde. Dit bevestigt het brede perspectief op welvaart dat het ministerie van Economische Zaken hanteert. 

Auteur

Categorieën