Ga direct naar de content

De balans van een week Europees voetbal

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 23 2015

De afgelopen week zijn de Champions League en Europa League begonnen aan de knock-out fase. Dit lijkt door een aantal supporters letterlijk te zijn opgevat getuige onder meer de racistische incidenten in de metro van Parijs en de chaos in het centrum Rome. Vooral de schade in Rome was voor velen een gruwel. Deze schaamte gold in mindere mate voor de bestuurders van de clubs die betrokken waren bij de incidenten. De rode draad was er een van het wassen van de handen in onschuld.

Engelse clubs hebben in de jaren ’80 ernstige problemen gekend met geweld in en om voetbalstadions, maar lijken de laatste tijd greep te krijgen op het geweld. Medio jaren ’80 werd er gemiddeld 1 op 2.000 supporters gearresteerd, nu ligt dat niveau op 1 op 10.000. Dit in een periode waarin de stadions zijn uitgebreid en het aantal bezoekers van voetbalwedstrijden sterk is toegenomen. Daarnaast zijn vele clubs op dit moment beursgenoteerd en worden ze in toenemende mate gerund als een bedrijf. Een recent Engels onderzoek heeft daarom gekeken in hoeverre geweld in en om het stadion slecht is voor de financiële huishouding van een club.

Er bestaat een negatieve correlatie tussen de prestaties van een voetbalteam en de mate van geweld in en om het stadion. Enerzijds blijkt dat fanatieke fans een voordeel zijn, omdat de tegenstander hierdoor geïntimideerd raakt. Geen enkele keeper verdedigt graag het doel in de Kuip met “Vak S” in zijn rug en geen enkele scheidsrechter geeft graag een strafschop voor het uitspelende team in de Arena. Ook wordt de thuisspelende club opgezweept door fanatieke fans om tot het uiterste te gaan om de winst te pakken. Anderzijds raken fanatieke fans die zich identificeren met hun club gemakkelijker gefrustreerd als het niet goed gaat. Een thuisnederlaag leidt dan ook tot significant meer arrestaties. In het algemeen leidt een lagere plaats op de ranglijst tot meer geweld in en om het stadion.

Er is ook een zekere mate van persistentie. Clubs die in het verleden problemen hebben gehad met rumoer, hebben een grotere kans om ook nu te worden geconfronteerd met geweld. Deze relatie wordt echter minder sterk in de periode vanaf 2002, omdat de kosten van misdragingen zijn toegenomen. Het geweld door hooligans is voor een deel pathologisch, maar toch neemt het af naarmate de kosten voor het individu stijgen. Door strengere straffen (een stadionverbod oplopend tot wel 10 jaar), cameratoezicht waardoor de pakkans sterk is toegenomen, clubcards waardoor kaarten op naam staan, en de aanwezigheid van stewards en de politie zijn de kosten van crimineel gedrag voor de individuele stadionbezoeker sterk toegenomen. Daarnaast hebben hogere prijzen voor toegangskaarten en het verbeterde comfort om een wedstrijd te bekijken een ander type fan naar het stadion getrokken. In Amsterdam wordt nu wel eens geklaagd over bioscooppubliek.

De financiële resultaten van voetbalclubs lijken echter nauwelijks last te hebben van geweld in en om het stadion. Er bestond in de vier Engelse competities in de jaren ’80 een negatieve relatie tussen geweld en de financiële resultaten van een voetbalclub. Deze relatie is minder duidelijk in de meest recente periode. Dit lijkt vooral te worden gedreven door de enorme sponsorbedragen en tv-gelden die omgaan in de Premier League, waardoor de relatie tussen geweld en inkomsten minder helder is geworden. In de lagere divisies geldt dit verband nog steeds, maar ook daar is het minder sterk dan eerder. Dit kan natuurlijk gedreven worden door de afname van het geweld in en om stadions in het algemeen, maar het geeft ook aan dat clubs geen extra prikkel hebben om het geweld verder in te perken. In Engeland is dit voor een deel ook wel te begrijpen, omdat clubs zelf opdraaien voor de politiekosten en een groot deel van de andere beveiligingskosten rondom een sportwedstrijd. Meer kosten maken kan in een dergelijke situatie niet opwegen tegen het verder terugdringen van de criminaliteit. Het leidt er wel toe dat de grootste lawaaimakkers niet meer welkom zijn in de stadions, want door een groot deel van de kosten te dragen hebben voetbalclubs ook meer zeggenschap over wie wel en niet meer welkom zijn bij een voetbalwedstrijd. In Nederland betalen clubs niet of nauwelijks voor de kosten van openbare orde die ze veroorzaken en zijn de straffen veel milder. Bij een stadionverbod van drie maanden mist een supporter maximaal slechts vijf of zes thuiswedstrijden, terwijl de maatschappij wordt opgezadeld met hoge kosten. Ook is het voor clubs min of meer normaal dat de ME paraat staat en dat de politie in grote getale uitrukt bij risicowedstrijden.

Nog eens nadenken over de prikkels die club en fan hebben om het geweld in en om stadions verder in te dammen lijkt daarom zinvol. Dit lost natuurlijk het geweld in de metro van Parijs en het centrum van Rome niet op, maar maakt de bestuurders wel meer bewust van de maatschappelijke kosten en baten van een leuk spel dat soms wordt verstoord door enkele kwaadwillende lieden.

Auteur

Categorieën