Ga direct naar de content

Debat protonentherapie maatgevend voor zorg van morgen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 11 2014

In opdracht van Zorgverzekeraars Nederland heeft Ecorys, het bedrijf waar ik hoofdeconoom ben, uitgezocht wat de economische ratio is van het hebben van meerdere locaties voor protonentherapie in Nederland. Mijn medeauteur in dit blog is Ilaria Mosca, de hoofdonderzoeker van het rapport.

Baten

De samenvatting van het rapport is al te lezen op Medisch Contact en op de site van ZN. Er zullen zeker patiënten zijn die baat bij protonentherapie hebben (intra-oculaire tumoren, chordomen/chondrosarcomen en pediatrische maligniteiten) en nog een grotere groep patiënten (hoofd-hals tumoren, mammacarcinomen, longcarcinomen en prostaatcarcinomen) die er misschien baat bij hebben. In beginsel zou het daarmee onder te verzekeren zorg kunnen vallen, zoals het Zorginstituut Nederland ook heeft bepaald. Maar rechtvaardigt dit vier centra in Nederland?

Onzekerheid

Op basis van ons onderzoek is het antwoord hierop een eenduidig ‘nee’. Protonentherapie is erg duur, de business cases van de centra gaan uit van optimistische aantallen te behandelen patiënten en dito gezondheidswinsten. Daarnaast zitten er forse verschillen in de inschattingen van de vier plannen.

Als de vraag onzeker is en de te behalen gezondheidswinsten onduidelijk, dan is er geen economische ratio voor vier centra. Er bestaat een concreet risico dat protonencentra de eigen vraag gaan oprekken om break-even te draaien. 

Aanbod creëert vraag

In een ‘gewone’ markt zal er geen bank te vinden zijn die op deze basis zo’n dure aankoop wil financieren, behalve als de bank zeker weet dat alle aanbodgeïnduceerde vraag gehonoreerd gaat worden. In dat geval moeten we het als samenleving niet willen. En zelfs als de optimistische verwachtingen over de vraag kloppen, blijkt er overcapaciteit in Duitsland te zijn. 

Een verstandige strategie is om met één centrum te beginnen, goede informatie te verzamelen over de effecten en pas een tweede centrum te openen indien de resultaten daar aanleiding toe geven. Een abc-tje?

Politiek

We denken van niet. We verwachten dat de sector zal vinden dat de verzekeraars op de stoel van de arts gaat zitten, dat alle beoogde aanbieders zwaar gaan lobbyen in Den Haag en dat zielige patiënten worden opgevoerd die dankzij de ‘kille cijferaars’ van de verzekeraars met hun kanker in de kou komen te staan. 

Curiosum

Wat is het bredere verhaal hier? Wat we zien, is een mededingingscuriosum. Omdat we de ordening van de markt deels hebben overgelaten aan private partijen die zelf ook onder de mededingingswet vallen, kunnen we in deze troebele soep belanden.

In gewone markten laten we het aan private partijen over om te bepalen of ze investeringen willen doen in nieuwe technologie. Wanneer publieke belangen in het geding zijn, zoals bij scholen of telecomnetwerken, heeft de overheid een regulerende taak om capaciteit toe te wijzen. Het Zorginstituut Nederland kan dit varkentje ook niet wassen want die bepalen alleen of iets onder verzekerde zorg valt of niet, niet hoeveel er van bepaalde technologie moet komen.

ACM aan zet

De zorg is de enige sector waar het aanbod zijn eigen vraag kan scheppen en tegelijkertijd de toewijzing van capaciteit door private partijen gedaan kan worden. Het lijkt verstandig dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dit curiosum expliciet onderkent en aangeeft wat de richtlijnen zijn in dergelijke gevallen, aangezien protonentherapie niet het enige dossier gaat zijn met deze eigenschappen. 

De ACM heeft weliswaar recentelijk een informatiekaart samenwerking zorgverzekeraars geproduceerd, maar deze is vooral toegesneden om het gezamenlijk inkopen van zorg door verzekeraars niet voor regels met betrekking op het toewijzen van capaciteit in geval van dure technologie.  De minister zal haar rug steeds weer kaarsrecht moeten houden om weerstand te bieden aan de druk om onnodige capaciteit te plaatsen. Het is in het belang van iedereen als de ACM duidelijkheid verschaft over de rol voor zorgverzekeraars in het toewijzen van capaciteit opdat discussies in de toekomst op een zakelijke grond gevoerd kan worden.

Dit stuk verscheen ook op de website van Medisch Contact

Auteur

Categorieën