Ga direct naar de content

Markt, Democratie en Vrijheid

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 23 2013

Morgen wordt Jos de Beus begraven op Zorgvlied in Amsterdam. Hij overleed 16 januari en was nog maar een paar maandjes 60 jaar. Jos was universitair docent in de Welvaartstheorie en Politieke Economie aan de Universiteit van Amsterdam in de tijd dat ik daar economie studeerde. In 1995 werd hij hoogleraar Sociale Filosofie en Ethiek in Groningen en in 1999 keerde hij terug naar de UvA om hoogleraar Politieke Theorie, Politieke Cultuur en Geschiedenis te worden. Een prachtige plek voor een politicoloog, die ook veel kennis van de politieke economie en filosofie had. Hij zou een ideale docent zijn geweest voor de Britste studierichting die ook in Nederland een mooie aanvulling zou kunnen zijn: PPE, politicologie, filosofie en economie. Gelukkig heb ik in mijn laatste twee jaar bij economische wetenschappen aan de UvA iets van zo’n gecombineerde studie mogen proeven door de literatuurkeuze en inspirerende colleges van Jos de Beus.

Jos was de ideale docent die zijn brede theoretische kennis en belangstelling combineerde met een grote maatschappelijke betrokkenheid en dat wist over te brengen op zijn studenten. Omdat hij zelf geen ‘echte econoom’ was – iets wat de door modellen voort gedreven economen niet konden nalaten steeds te benadrukken – waren zijn colleges een zoektocht naar de oorsprong en het nut van de economie, in het bijzonder de markteconomie met zijn onrechtvaardige uitwassen. Hij had een geweldige bijdrage kunnen leveren aan de huidige discussie over de toekomst van het kapitalisme en de manier waarop we met perverse prikkels omgaan.

Door zijn colleges heb ik een grote liefde op gevat voor Adam Smith en de andere Schotse verlichtingsfilosofen die samen met hun Franse collega’s Francois Quesnay en Anne-Robert-Jacques Turgot de basis hebben gelegd voor de economische wetenschappen. En hij was een van de weinige wetenschappers die onze eigen Pieter Hennipman en het brede welvaartsbegrip niet was vergeten.

Door het onderzoek dat hij zelf deed voor zijn proefschrift Markt, Democratie en Vrijheid deelden wij als studenten ook in zijn gedachtevorming over Friedrich von Hayek, James Buchanan en Amartya Sen. Echte economen die allemaal de Nobelprijs voor de economie hebben gekregen. Voor mij zat de toegevoegde waarde in de kennismaking met de grote hedendaagse filosofen Robert Nozick, John Rawls en James Griffin. Mijn onderzoek naar een economische waardering voor immateriële basisbehoeften dat uiteindelijk uitmondde in mijn afstudeerscriptie werd een kleine voetnoot in zijn proefschrift, dat hij schreef bij de economen. Hij kreeg in 1990 voor Markt, Democratie en Vrijheid van de Nederlandse Kring voor Wetenschap der Politiek de jaarlijkse prijs voor het beste proefschrift.

Jos was zeer betrokken bij de brede ontwikkeling van zijn studenten. Hij maakte samen met Maria Brouwer als docenten deel uit van de Rostra-redactie. Zijn provocerende discussies over rechtvaardigheid, vrijheid en verantwoordelijk heeft een aantal van ons geïnspireerd om verder te kijken dan de gebruikelijke economische onderwerpen en van een aantal van ons zeer maatschappelijk betrokken mensen gemaakt. Hoewel ik in mijn propedeusejaar al over externe effecten had geleerd, kreeg die kennis pas waarde tijdens discussies over wat echte welvaart zou moeten zijn. Die Rostra-redactie leverde opvallend veel toekomstige financieel-economische journalisten af. Marcel Michelson begon zijn journalistieke carrière bij Reuters. Henry Tjoe Nij ging als freelancer werken. Esther Bijlo ging aan de slag bij Trouw en werkt daar nog steeds. En ik heb bijna 18 jaar bij Het Financieele Dagblad gewerkt.

Na mijn afstuderen hebben Jos en ik elkaar nog een aantal jaren regelmatig gezien. Hij moedigde mij aan om naast mijn baan bij het FD parttime filosofie te studeren. Een advies dat ik enthousiast heb opgevolgd. Tegelijkertijd was dat zo’n beslag op mijn tijd dat ons contact verwaterde. En het werd lastiger te organiseren omdat Jos niet meer met zijn vrouw op de Binnenkant in Amsterdam woonde omdat hij naar Harvard University ging – dicht bij zijn geliefde Amartya Sen – en bijzonder hoogleraar in Twente werd.

De laatste keer dat ik Jos uitgebreid gesproken heb, was in 2008. Ik weet niet eens of hij toen al wist dat hij ernstig ziek was. Zijn toch al diepliggende ogen, lagen nog een tikje dieper en hij was magerder, maar hij was zoals altijd even enthousiast en leek vol van energie. Het was toeval dat we elkaar tegenkwamen op het Binnengasthuisterrein. Jos had daar een prachtige kamer bij de politicologen met vrij uitzicht en een balkon.

Het toeval heeft zich niet meer voorgedaan en ik heb tot mijn grote verdriet nu, niet genoeg mijn best gedaan om Jos opnieuw te spreken. Nu zullen we nooit meer – zoals we hadden afgesproken toen hij nog in de dertig en ik in de twintig was – als twee bejaarden op een bankje in het park over vrijheid en rechtvaardigheid van de markteconomie filosoferen. We troosten ons met dat indrukwekkende proefschrift van bijna 700 pagina’s.

Auteur