Ga direct naar de content

De donor, de zoetwatergek, de crimineel en de struisvogel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 16 2012

De schaarste aan lichaamsmateriaal is enorm. Voor een nier moet je in NL gemiddeld vier jaar wachten. De wachtkamer is Spartaans. Het dialyseapparaat is je beste vriend. Met een beetje geluk weet het apparaat de tijd te overbruggen totdat een nier beschikbaar is voor transplantatie. Zelfs de fameuze BNN-donorshow, mogelijk de meest geslaagde practical TV joke ooit, heeft niet veel kunnen veranderen aan deze situatie. 

Schaarste, was dat niet het domein van economen? De Pavlovreactie van economen is om schaarste te beprijzen, de beproefde magische methode om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen zonder dat daar de overheid als stoorzender tussenkomt.

Bij handel in organen of ander lichaamsmateriaal is het beprijzen niet zonder gevaren. Sinds de publicatie in 1970 van Titmuss’ klassieker The Gift Relationship is het betalen van donoren taboe in de westerse wereld. Titmuss redeneerde dat vrijwillige, niet vergoede donatie van bloed de kans verkleint op commercialisering en daarmee het risico verlaagt dat mensen bloed doneren om er geld mee te verdienen. Voor organen geldt dezelfde redenering. 

Maar hoe relevant zijn deze overwegingen nog in onze tijd, waarin controle op de kwaliteit van het materiaal prima geregeld kan worden? Het principe van Titmuss leidt de facto tot grote schaarste en zwarte markten, aldus The Red Market. Niettemin zijn er ook in de huidige tijd nog wel wat bezwaren te bedenken voor een reguliere handel in lichaamsmateriaal.

Er zijn maar weinig economen die blindvaren op het prijsmechanisme. Rick van de Ploeg (die zich thans ‘schuilhoudt’ in Oxford) noemde deze economen ooit met een mooi naar Chicago verwijzend woord ‘zoetwatergekken’.

Als je geen zoetwatergek bent, wat doe je dan aan die schaarste? Als je tegen betaalde transacties bent, weet je dat de schaarste zo groot wordt (want vrijwillige donoren kunnen de schaarste niet oplossen) dat criminelen in het gat springen. Je kunt dan twee dingen doen. Je zorgt aan de ene kant dat het handelen strafbaar is en maakt internationale afspraken om uitwassen te beperken (net als bij kinderarbeid, milieucriminaliteit of mensenhandel). Je accepteert dan wel dat de schaarste deels blijft. Maar er blijven ondanks wet – en regelgeving ook prikkels de belasting te ontduiken of de milieuwetgeving te omzeilen. Niks nieuw onder de zon.

Aan de andere kant kun je door synthetische biologie te stimuleren de schaarste proberen terug te dringen. Als we erin slagen kunstmatige alternatieven te produceren voor lichaamsmateriaal lost dat een hoop op natuurlijk. 

En wat doen we in NL? Zoals gewoonlijk vlees noch vis. Donoren mogen niet betaald worden voor het afstaan van lichaamsmateriaal. Mensen mogen ook geen lichaamsmateriaal tegen betaling aanbieden, hoewel het wel regelmatig geprobeerd wordt. Klein gaatje in het net: we staan namelijk wel toe dat we lichaamsmateriaal in het buitenland kunnen kopen. Tegelijk dringen we schaarste niet terug door het onvoldoende stimuleren van synthetische alternatieven. Het gevolg: ernstige misstanden (zie hiervoor mij gerelateerde blog in zorgvisie) waarvoor we onze kop in het zand steken. Afgelopen zondag mocht ik dit toelichten in Buitenhof, naar aanleiding van een langer essay in de academische boekengids.

Ik ken geen enkel voorbeeld waar de Nederlandse overheid zo expliciet de rode loper uitrolt voor gewetenloze criminelen met onwetende en arme sloebers in India en China als voornaamste slachtoffers. Het wordt tijd dat aan deze praktijken een einde komt.

Auteur

Categorieën