Ga direct naar de content

Arbeidsmarktperspectieven economieopleidingen op het mbo, hbo en wo

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 14 2025

In het vervolgonderwijs leren studenten vaardigheden en kennis voor hun verdere carrière. Als die vaardigheden en kennis gewild zijn op de arbeidsmarkt, levert dat een goede arbeidsmarktpositie op. Hoe zit het met de positie van afgestudeerden na economische vervolgopleidingen?

In het kort

  • Universitaire economen vinden snel een baan met vast ­contract en goed salaris.
  • Binnen het hbo biedt vooral de lerarenopleiding Economie ­uitstekende arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden.
  • Economische mbo-opleidingen scoren structureel slecht op de aansluiting met de arbeidsmarkt.

Een van de belangrijkste taken van een vervolgopleiding is om studenten voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Tijdens de opleiding leren studenten vaardigheden en kennis die ze later kunnen toepassen. Omdat de arbeidsmarkt continu verandert, moeten opleidingen dat ook doen.

De mate waarin opleidingen aansluiten op de vraag vanuit de arbeidsmarkt kan worden bekeken vanuit de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden. Op het moment dat afgestudeerden snel een goedbetaalde baan vinden, is dat een indicatie dat hun opleiding goed aansluit op de arbeidsmarkt.

Om te bepalen hoe het economieonderwijs in het mbo, hbo en wo bijdraagt aan een succesvolle overgang naar de arbeidsmarkt, brengen we in dit artikel de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden na economische vervolgopleidingen in kaart.

Analyses op basis van Studie & Werk

We baseren onze bevindingen op analyses uit het jaarlijkse SEO-onderzoek Studie & Werk. Dit onderzoek brengt de arbeidsmarktpositie van alle afgestudeerden uit het mbo, hbo en wo in kaart, zowel één als tien jaar na het afstuderen. Daardoor kunnen we de arbeidsmarktpositie direct na afstuderen en verder in de loopbaan bestuderen.

Opleidingen zijn geaggregeerd in opleidingsclusters, waarbij vergelijkbare opleidingen zijn samengenomen. We beschouwen de volgende opleidingsclusters/kwalificatiedossiers als economieopleidingen: Business services (mbo), Commercie (mbo), Bedrijfseconomie (hbo-bachelor), Commerciële economie (hbo-bachelor), lerarenopleiding Economie (hbo-bachelor), Economie (wo-master), Econometrie (wo-master) en Fiscale economie (wo-master). In het hbo en wo zijn deze opleidingsclusters zelf samengesteld. Bedrijfseconomie (wo) scharen we onder het cluster Economie. In het mbo baseren we ons op de kwalificatiedossiers van opleidingen die SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) vaststelt. Zo vallen onder de kwalificatie Business services mbo-opleidingen zoals commercieel medewerker banken, administrateur, secretariële beroepen en juridisch medewerker. Onder het kwalificatiedossier Commercie vallen opleidingen als (junior) accountmanager, vestigingsmanager groothandel en exportmedewerker.

Business services (mbo) is qua aantal afgestudeerden veruit het grootste cluster. In het studiejaar 2021/22 gaat het om meer dan 4.000 afgestudeerden die de arbeidsmarkt betreden (figuur 1). Binnen het hbo is Commerciële economie de grootste (2.547 afgestudeerden) en binnen het wo is dat Economie (1.558 afgestudeerden). De clusters Commercie (mbo) en Bedrijfseconomie (hbo) zijn kleiner, maar tellen ook meer dan duizend afgestudeerden. Econometrie (wo) komt daar ook bij in de buurt. De lerarenopleiding Economie (hbo) en Fiscale economie (wo) zijn veruit de kleinste clusters, met rond de 100 afgestudeerden.

Bij de meeste clusters is het aantal afgestudeerden sinds studiejaar 2006/07 gestegen (figuur 2). Vooral Econometrie (wo) valt daarbij op: het aantal afgestudeerden is in studiejaar 2021/22 meer dan vier keer zo hoog als vijftien jaar eerder. In het mbo is bij Commercie bijna een verdubbeling te zien, maar is er bij Business services juist een lichte daling. In het hbo piekte het aantal afgestudeerden bij alle clusters rond studiejaren 2014/15–2016/17, en was er sindsdien weer een daling. Desondanks ligt het aantal afgestudeerden bij deze clusters hoger dan in 2006/07. Dat laatste geldt in het wo ook voor Economie (34 procent) en Fiscale economie (18 procent).

Kort na afstuderen

Wo-afgestudeerden met een economische opleiding vinden na afstuderen snel een substantiële baan (figuur 3a). Een ‘substantiële baan’ definiëren we als een baan van minstens drie dagen in de week, geen oproep- of uitzendcontract en met een salaris van minstens 110 procent (voor mbo-2) tot 150 procent (voor wo) van het wettelijk minimum(jeugd)loon. Voor economie is de mediane duur tot een baan gelijk aan de mediaan binnen het wo (vier maanden); voor Econometrie (twee maanden) en Fiscale economie (een maand) is deze zelfs een aantal maanden korter. ­Hbo-bachelor-afgestudeerden met een economische opleiding doen juist langer over hun zoektocht dan gemiddeld binnen hun onderwijsniveau. De uitzondering daarop zijn afgestudeerden van de lerarenopleiding Economie. Zij vinden, gezien de grote vraag naar leraren, vrijwel direct na afstuderen een substantiële baan. Ook afgestudeerden van economische opleidingen op het mbo doen er relatief lang over om een substantiële baan te vinden (figuur 3b).

Afgestudeerden van de meeste economische hbo- en wo-opleidingen hebben ook bovengemiddeld vaak een substantiële baan na afstuderen (figuur 4a). Binnen het hbo geldt dat vooral voor afgestudeerden van de lerarenopleiding Economie (87 procent) en Bedrijfseconomie (81 procent) ten opzichte van het gemiddelde voor het hbo (77 procent). Op het wo komen vooral afgestudeerden Fiscale economie (94 procent) en Econometrie (86 procent) bijna altijd in een substantiële baan in Nederland terecht. Bij Economie ligt dat een stuk lager, op 65 procent. Hierbij speelt mee dat er op deze opleiding relatief veel internationale studenten zijn die na afstuderen het land verlaten.

Economische mbo-afgestudeerden hebben juist relatief zelden een substantiële baan na één jaar (figuur 4b). Alleen bij Business services op bbl4 en Commercie op bbl3 geldt dat voor afgestudeerden vaker dan het gemiddelde voor afgestudeerden op hetzelfde niveau en leerweg. Business services op bol2 en bol3 schiet er hierbij negatief uit: afgestudeerden van deze opleidingsrichting hebben respectievelijk dertien en elf procentpunt minder vaak een substantiële baan dan gemiddeld op hun niveau en leerweg.

Vooral hbo’ers en wo’ers met een economische opleiding hebben snel baanzekerheid (figuur 5a). Behalve hbo-afgestudeerden Commerciële economie hebben alle werkende economisch afgestudeerden na een jaar een relatief grote kans op een vast contract. De grootste uitschieter is daarbij Fiscale economie, waar 77 procent van de werkende afgestudeerden een jaar na afstuderen een vast contract heeft. Dat is bijna twee keer zo veel als het aandeel van alle wo-afgestudeerden (41 procent).

In het mbo scoren vooral de economische bol-opleidingen juist minder goed op baanzekerheid kort na afstuderen (figuur 5b). Op elk niveau binnen het mbo hebben de economische bol-opleidingen een kleiner aandeel werkenden met een vast contract dan gemiddeld. Bij bbl is het een meer gemengd beeld: bij bbl3 is het aandeel van de werkenden met een vast contract voor Business services hoger dan het totaal. Bij bbl4 is het aandeel bij Commercie even hoog als het totaal, bij Business services juist lager. Over het algemeen geldt ook dat bbl-afgestudeerden een veel grotere kans hebben op een vast contract dan bol-afgestudeerden. Bbl-afgestudeerden doen het op dit vlak vaak zelfs beter dan hbo- en wo-afgestudeerden.

Salarissen

Qua salaris doen vooral de wo-afgestudeerden het kort na afstuderen goed (figuur 6a). Afgestudeerden Econometrie en Fiscale economie verdienen per uur meer dan de mediane wo-afgestudeerde. Afgestudeerden Economie verdienen daarentegen ongeveer even veel als de mediane wo’er.

Bij het hbo verdienen afgestudeerden Bedrijfseconomie en Commerciële economie na een jaar minder dan de mediane hbo’er. Hbo’ers die de lerarenopleiding Economie hebben gedaan, verdienen juist heel goed: hun mediane uurloon ligt 24 procent hoger dan bij de mediane hbo-afgestudeerde. Daarmee ligt hun uurloon zelfs hoger dan alle economische wo-afgestudeerden. Qua mediaan maandloon verdienen afgestudeerden Econometrie en Fiscale economie wel meer, omdat zij over het algemeen meer uren werken dan leraren Economie (niet weergegeven).

Tien jaar na afstuderen hebben alle hbo- en wo-afgestudeerden een relatiefgoed salaris. Alle economische universitaire richtingen verdienen meer dan de mediane wo-­afgestudeerde. Dat verschil is het grootst bij Econometrie: afgestudeerden van deze opleiding verdienen na tien jaar twintig procent meer dan de mediane wo-afgestudeerde. Binnen het hbo verdienen vooral de afgestudeerden van de lerarenopleiding Economie goed: zij verdienen 22 procent meer dan de mediane hbo’er. Ook afgestudeerden Bedrijfseconomie verdienen meer dan de mediane hbo’er, en afgestudeerden Commerciële economie ongeveer even veel.

In het mbo verdienen afgestudeerden met een economische opleiding over het algemeen minder dan andere mbo’ers (figuur 6b). Hun mediane uurloon ligt  een jaar na afstuderen binnen bol drie à veertien procent lager dan de mediane bol-afgestudeerde van hetzelfde niveau. De uurlonen van bol-afgestudeerden liggen ook fors lager dan van hbo- en wo-afgestudeerden.

Na tien jaar ontstaat er qua mbo-salarissen een gemengd beeld. Afgestudeerden van Commercie verdienen tien jaar na afstuderen meer dan de mediane afgestudeerde van hetzelfde niveau en leerweg. Voor afgestudeerden van Business services geldt dit niet, zij verdienen juist minder dan de mediane afgestudeerde. Dat is extra opvallend omdat afgestudeerden Commercie over het algemeen na één jaar juist minder verdienen dan afgestudeerden Business services. Mbo’ers die een opleiding in de richting Commercie afronden, hebben dus een positievere salarisgroei na het begin van hun loopbaan.

Vernieuwing van de opleiding

Op dit moment hebben afgestudeerden van economische mbo-opleidingen over het algemeen een matige arbeidsmarktpositie. Toch is het aandeel met een vast contract verbeterd bij bbl-opleidingen binnen Business services. Van cohort 2006/07 had minder dan de helft van deze afgestudeerden een vast contract, van cohort 2021/22 gold dit voor meer dan twee derde. Bij bbl3 en bbl4 als totaal lag dit aandeel zowel voor cohort 2006/07 als voor cohort 2021/22 op twee derde. Bij de economische bol-opleidingen is het aandeel met een vast contract juist gedaald van ongeveer veertig naar dertig procent. Bij bol-opleidingen als totaal is deze daling minder sterk zichtbaar. Daarmee lijken vooral de bbl-opleidingen Business services beter de aansluiting te hebben gevonden met de arbeidsmarkt. Qua zoekduur en startloon komt de ontwikkeling van de economische mbo-opleidingen wel in grote lijnen overeen met het mbo als totaal. Datzelfde geldt voor het hbo en wo.

Conclusie en discussie

Vooral afgestudeerden van universitaire economische opleidingen hebben een goede arbeidsmarktpositie. Zij vinden ten opzichte van een gemiddelde wo-­afgestudeerde snel een baan met vast contract en verdienen een hoog salaris. Datzelfde geldt in mindere mate voor hbo’ers die een economische opleiding doen. Vooral de lerarenopleiding Economie zorgt momenteel voor een goede arbeidsmarktpositie.

De economische opleidingen op het mbo zijn qua arbeidsmarktpositie minder aantrekkelijk. Zij doen er over het algemeen langer over om een baan te vinden en een vast contract te krijgen dan de mediane mbo-afgestudeerde van hetzelfde niveau en leerweg. Ook is hun startloon lager direct na afstuderen. Na tien jaar is dit wel deels veranderd: afgestudeerden van de richting Commercie verdienen op dat moment relatief veel ten opzichte van de mediane mbo’er. Daarnaast is er bij de bbl-opleidingen van Business services een positieve ontwikkeling te zien: afgestudeerden in deze richting hebben nu veel vaker een vast contract dan vijftien jaar geleden.

Juist voor de economische mbo-opleidingen kan ook worden verwacht dat de arbeidsmarktpositie in de toekomst nog verder verslechtert. Beroepen met veel routinematige taken lopen een hoger risico om door automatisering te worden vervangen. Bij de mbo-­beroepen met het hoogste aandeel routinematige taken staan bijvoorbeeld administratief medewerkers, secretaressen en boekhouders bovenaan (Ter Weel et al., 2021). Dat zijn beroepen die passen bij de opleidingen in het kwalificatiedossier Business services, waarvan de afgestudeerden nu dus al een matige arbeidsmarktpositie hebben.

De mindere arbeidsmarktpositie na economische mbo-opleidingen is niet goed genoeg bekend bij aankomende studenten. Uit eerder onderzoek van SEO blijkt dat vooral jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond vaker zeggen de baankansen mee te nemen in hun studiekeuze, terwijl ze juist vaker kiezen voor opleidingen met een slechter arbeidsmarktperspectief (Van den Berg et al., 2020). Zo kiezen leerlingen met een migratieachtergrond ook vaak voor een economische mbo-opleiding, die relatief slechte arbeidsmarktperspectieven biedt. (Bisschop et al., 2020). Betere informatieverstrekking over de arbeidsmarktperspectieven van opleidingen zou het salarisverschil tussen mbo’ers met en zonder migratieachtergrond dus kunnen verkleinen.

Getty Images

Literatuur

Berg, E. van den, P. Bisschop, B. ter Weel en J. Zwetsloot (2020) ­Verschillen in arbeidsparticipatie van mbo’ers circa een jaar na afstuderen. SEO-rapport 2020-73.

Bisschop, P., J. Zwetsloot, B. ter Weel en J. van Kesteren (2020) De overgang van het mbo naar de arbeidsmarkt. SEO-rapport 2020-05.

Weel, B. ter, J. Zwetsloot en P. Bisschop (2021) Technologie verslechtert arbeidsmarktkansen van mbo’ers. ESB, 106(4797), 226–229.

Auteurs

Plaats een reactie